Mediaplayer niet
automatisch gestart? Klik dan op de radio en luister mee...
De geallieerden hadden in
het najaar van 1944 problemen met de bevoorradingen. Daarom werd heftig gevochten
in Zeeland en bij Antwerpen om de havens in handen te krijgen en zo snellere
aanvoer veilig te stellen. Eind november voer het eerste konvooi Antwerpen
binnen. Dat had echter veel mensen en materiaal gekost. De Duitsers wilden
met een bliksemactie vanaf de Ardennen doorstoten naar Antwerpen en zo de
nieuwe aanvoerlijnen afsnijden en de geallieerde aanval als het ware in tweeën
te snijden door op deze wijze de troepen die tot Nijmegen en ook onze streek
gevorderd waren. Als dat lukte, zouden de Duitsers sterk in het voordeel zijn.
Tussen 16 en 24 December wordt verbeten gevochten. Er sneuvelen aan beide
zijden duizenden soldaten. De weersomstandigheden zijn bar en boos: bittere
kou, sneeuw en mist. Uiteindelijk herwinnen de geallieerden het aanvankelijk
verloren terrein en gaan over tot een tegenaanval...
Wat willen ze van ons ? Moeten we soldaat worden ?
...en
voordat we er waren werd die trein beschoten, wat ik daarnet al zei, en gingen
de deuren open, en wij vluchtten weg, maar dat had weinig zin, wat bleek,
we waren in de buurt van wijnstruiken terecht gekomen. Nou
ga jij maar achter zo'n wijnstruik bescherming zoeken in november. Dus ja...
We deden het toch, ik denk dat er toen ook wel een hoop gevlucht zijn hoor,
linke jongens, maar ja, ik was niet zo'n held... Dus het spul ging weer terug
de trein in. En dan weet ik dus niet of we met de trein of lopend naar de
plaats van bestemming zijn gebracht.
Daar was... eh daar stonden een
hoop huizen leeg, het was wel een klein dorpje, maar die huizen stonden leeg,
want al die mensen, die Duitsers waren geëvacueerd, bevel van hogerhand.
En daar konden wij dan intrekken. Daar
kregen wij de volgende dag een pikhouweel in de handen en wij moesten op weg.
Wat was er nou het geval, zeg maar ik.... ik zei net al die berg die lopen
zo schuin af. Daar moesten wij op anderhalve meter hoogte die berg recht afhakken.
Dus... Het was leisteen gebergte stukje voor stukje moesten wij dat afhakken,
dat die berg als het ware zo als een muur zou zijn voor de tanks, Amerikaanse
tanks, dat die niet zomaar omhoog konden vliegen. En dat was ja, november,
december, dus veel sneeuw, veel kou en we zaten in de frontlinie, want je
weet dat de Amerikanen niet verder konden komen dan Eupen, Malmedy, enzovoorts
en dat daar toen de strijd gestokt is he. Dat ging zo door tot... achttien
december, ik weet het nog goed, te herinneren, ik was me in de beek een beetje
aan het wassen en ik was een beetje kleren aan het wassen, en daar komt me
in een keer een bombardement los; het doel was die brug, die brug moesten
ze hebben. Oh nee, daarvoor, daarvoor had generaal Von Rundstedt; onder generaal
Von Rundstedt hadden de Duitsers een wanhopige poging georganiseerd om de
linies te doorbreken daar bij Eupen en Malmedy zijn toen die enorme, is daar
die enorme strijd geweest he. Ze wilden via Brussel naar Antwerpen, de de
schepen, munitieschepen enzovoorts in beslag proberen te nemen...
Daar zijn ze dan niet toe gekomen,
ja dat had eerst plaats, want er kwamen bij ons kwamen tientallen tanks voorbij.
Maar er bleven er ook er bleven er ook tientallen staan, geen brandstof. Dus
het was een noodsprong, terwijl ze nog niet eens de boel goed voorzien hadden
he. Nou toen kwam de revanche toen die week later. Een bombardement. Dus de
huizen in gruzel en een dag daarna weer een bombardement. Onze bewakers waren
gevlogen er was niks meer, dus daar zaten we. Ik... ja ik kreeg contact met
een Hollander die ik voor die tijd niet gezien had, die zat ook in een huis,
ons huis was kapot. Het lag gezaaid met doden, ik weet nog dat er in een huis
tegenover ons vijfendertig Polen zaten, en die lagen gewoon met of zonder
kleren verspreid over de straat, en niemand keek er naar om. Ik ook niet,
want ik probeerde ook mijn eigen haagje te redden. Eh... En die Hollander
die was met negen Fransozen. Hij bleek een student te zijn in Leuven, en was
daar ook verzeild geraakt en daar zaten we dan. Ja, we konden niet blijven
zitten. Er werd een afspraak gemaakt, we proberen Luxemburg te bereiken, het
land Luxemburg. Zien dat we aan de grens komen. Nu moet je voorstellen, dat
we een aantal gehuchten moesten passeren. Stel je maar voor dat we via Alphen,
Maasbommel naar Appeltern moesten. Hadden we afgesproken, de eerste keer dat
ze ons aanhouden, want er stonden natuurlijk overal Duitse bewakers, dan zeggen
we gewoon als we in Altforst zijn, dan zeggen we ja, we moeten naar Maasbommel.
Ja wat moeten jullie daar doen? Ja, dat is opdracht. Welke opdracht? Van wie?
Ja van onze chefs. En wat zijn dat voor chefs ? Ja, de mannen met die gele
jassen. Nou was er al een haat nijd verhouding tussen die SA en die Wehrmacht,
dus die begonnen meteen al te schelden he. Maar wij vroegen meteen om een
stukje brood, want we zeiden we hebben niks te eten he. En dat lukte. Dat
lukte.
Op die vlucht zijn we... ben
ik nog gewond geraakt, we reden langs een berghelling, aan de ene kant een
helling, aan de andere kant een afgrond, en eh... zo'n jachtvliegtuig, ik
weet nou nog niet of ik door een steen geraakt werd of een stuk, een stuk
kogel of granaat, dat weet ik niet meer, maar ik had een hoofdwond. En eh,
nou was dichtbij was ook een lazaret van de Duitsers, dus wij daar naar toe;
allemaal keurig verbonden. Ik geloof dat ik wel vier weken met dat verband
om gelopen heb, om indruk te maken. Ik denk, laat maar zitten, dus dat had
verder geen gevolgen. Maar ik was wel mijn bril kwijt. En ja, daar zat ik
mee. Goed, wij komen... het lukte, eende, tweede derde, gaan allemaal, tot
de laatste halte, daar zaten we precies aan de Luxemburgse grens en daar kwamen
we niet door he. Dat was uitgesloten, dat kon niet.
Ja, we zullen maar, we zullen hier maar ergens in een huis trekken, het zijn
toch allemaal maar lege huizen, en dat was tegen de, tegen de avond. Wij zien
iemand lopen en die spreekt ons aan. Een soldaat, die spreekt ons aan in het
Hollands. En hij herkende ook wel dat wij Hollanders waren en hij zei: Wat
komen jullie hier doen. Ik zeg, ja en wij kunnen zeggen wat kom jij hier doen.
Ja zegt hij, ik woon in Nijmegen. Ik ben Rijksduitser opgeroepen en ik zit
in de penarie. Maar wat is er bij jullie nou zegt hij. Wij zijn... ons dorp
waar wij moesten werken is gebombardeerd, we speelden het spel nog maar en
nou proberen we toch maar over de grens te komen en nou proberen we toch over
de grens te komen, maar dat lukt niet he. Ja zei hij, maar als jullie hier
blijven wachten, dan komen jullie ook nooit thuis, want je zit midden in de
Siegfriedlinie. Hij zei, als je goed kijkt zie je de gaten in de grond, hier
zit allemaal geschut onder. Nou als die beginnen te braken en de Amerikanen,
dan schiet er geen steen van jullie over. Hij zei: maar ik heb wel een voorstel,
jullie moeten teruggaan, net zolang tot je op een dorp komt waar ze het vertikt
hebben om te gaan evacueren. Die zijn er. Er zijn hier in de omgeving dorpen
dat de mensen... ze hadden wel het bevel, maar ze deden het niet. Boeren,
he boeren gehuchten en zo. Hij zegt, dat is jullie enige kans om te overleven,
want je komt er hier nooit door.
En je kunt met mij mee. En hij
had een keukenwagen. De Wehrmachtskeukenwagen, want wat deden hun, hun gingen
soldaten die heel dicht aan het front zaten, de zogenaamde verkenners die
in die putjes zaten, gingen hun van eten voorzien. En het was een clubje van
een man of acht, en mijn kameraad, of ja, kameraad, ja goed... die had er
wel veel zin in. Ik voelde toch wel een beetje het riskante ervan he, want
je gaat een soldaat helpen. Het was wel om mijn leven te redden, maar ja,
ik zat op een hele moeilijk, moeilijke grens hoor. Hij was wel drie keer geweest,
en even voor twaalven komt, en die Fransen wisten van niks he, die wisten
van niks. Eh... even voor twaalven komt hij en hij zei nou jongens, je moet
maar zelf zien, over vijf minuten dan ga ik weg. Nou ja, ik liet me over halen,
ik ging weg.
Die Fransen op hun manier schelden,
gelukkig versta ik dat niet, dus ik weet niet waar ze ons voor uitgescholden
hebben, en wij met die keukenwagen mee. Midden in de nacht, een aantal kilometers.
Voortdurend werden die hoeken, de kruispunten, de werden beschoten, want die
geallieerden wisten natuurlijk waar die kruispunten waren. Maar dat overleefden
we allemaal en toen kwamen we in... bij het ochtendgloren bij een hooischuur
terecht, dus toen zijn we samen in het hooi gekropen en geslapen en de volgende
dag ja... ik kreeg te eten, ik kreeg brood, ik kreeg smout. Van die dertig
liter bussen smout, jongen dat ik me niet dood gegeten heb snap ik niet. Want
ik was uitgehongerd en, en iedere keer maar een likje smout. Ik had het nog
nooit op, maar ik wist wel dat het bestond. En ik denk ik moet van mijn kant
toch ook wel wat doen he. Dus ik ging een paar emmers water halen, maar ik
ging naar een beekje toe, jongen ik wou die emmer vullen, en eh opbeuren,
ik kon die emmer water niet meer dragen. Ik was zo verslapt he. Dat ging niet,
dus dat waren twee halve emmertjes he.
Na het verloren Ardennen-offensief
trekken de Duitsers zich terug in het verlaten achterland. Tot ze in een gehucht
terecht komen waar de bevolking niet is gevlucht, zoals Herman, de Duitse
Nederlander van de keukenwagen had voorspeld. Daar treft men boeren die hun
onderdak willen verlenen. Aanvankelijk wil Herman hen verder meenemen, maar
uiteindelijk nemen ze afscheid en blijven Ben en zijn kameraad achter.
En zo hebben we daar een paar
weken geze.. Nee, weer terug. Ja zeker, wel wel twee weken lang, wel drie
weken lang misschien almaar terug, terug, en uiteindelijk waren er nog twee
soldaten over, want die anderen waren op weg naar hun maten, om eten te brengen,
gesneuveld, getroffen. En eindelijk kwamen we dan in een boeren bedoeninkje
ik denk van zo'n zeventien huizen en daar woonden de mensen nog. Dus hij had
de zaak niet bedonderd he. En we maakten kennis met die mensen, ze bleken
ook een zoon aan het oostfront te hebben en nog een waarvan ze niet wisten
waar hij was. En wij vertelden wat we van plan waren. Dat is prima zeiden
ze, je blijft maar hier en je wacht maar af wat er gebeurt, want een keer
komen die Amerikanen toch deze kant op en dan zien we wel hoe het uitpakt.